DE ULTIEME GIDS NAAR GREENLEAFF

De ultieme gids naar greenleaff

De ultieme gids naar greenleaff

Blog Article

Middelnederlands onderscheidt zichzelf over Oudnederlands tussen verdere door het afzwakken van een vocalen, dit wordt ook wel vocaalreductie genoemd. Voorbeeld vogala is vogele (in modern Nederlands: vogels). Alhoewel daar in dit Middelnederlands veel meer is overgeleverd (in een vorm van handschriften en een vroegste gedrukte reserveren) vervolgens betreffende Oudnederlands en het de begrenzing in de tijd bepaalt, kan zijn dit onderscheid uiteraard mede taalkundig met aard: zie bij meer A.

Naast een dialecten welke regionaal gebonden zijn, en alang vervolgens niet onder druk ogen, bestaan er een zogenaamde sociolecten die bepaald geraken door een sociale laag of groep waartoe men behoort ofwel gerekend verlangen is worden. Die sociolecten zijn soms juist in opkomst:

Toen daar nog geen standaardtaal was, bestond er louter behoefte met ons woord om de Germaanse volkstaal betreffende een schrijftaal, het Latijn, te onderscheiden. Het woord kennen wij desalniettemin slechts uit geschreven teksten en zeker slechts in bestaan gelatiniseerde vorm: theodiscus. Vermoedelijk is dat afgeleid uit ons Germaans þeudisk, letterlijk: "volks". In een eerste geschreven Nederlandstalige teksten wordt die "volkstaal" aangeduid met een woord dat een directe afstammeling over þeudisk lijkt: dietsc ofwel duutsc.

Ons overige benadering zoekt de oorsprong aangaande een nationale talen in allerlei sociaaleconomische en culturele factoren. In dit gebied over de West-Germaanse dialecten kwamen in een middeleeuwen verscheidene standaardtalen tot ontwikkeling, daar waar dit wegens de verstedelijking en staatsvorming nuttig was aan ons groter gebied een algmeen voorkomende taal voor de handel en dit bestuur te mogen gebruiken.[13] Typisch zijn dit dichtbevolkte en welvarende streken waar zich dit verschijnsel dit sterkst voordoet.[13] De vele en rijke steden betreffende de westelijke Nederlanden, aanvankelijk die in Vlaanderen, daarna in Brabant en tenslotte in Holland brachten zo in een late middeleeuwen en de vroegmoderne tijd een eigen gezamenlijke taalstandaard voort, die wij nu kennen als "Nederlands".

Daardoor kan zijn een huidige verwantschap van het Nederlands en Duits, die voor ons cruciaal deel verder op het Frankisch is terug te voeren, verder omvangrijk, met name hetgeen betreft de woordvolgorde.

Dit Nederlands kent betreffende oudsher 3 grammaticale geslachten, waarvan daar twee in de praktijk grotendeels zijn samengevallen (een een-woorden). Bijgevolg speelt het grammaticale geslacht in het Nederlands een kleinere grammaticale rol dan bijvoorbeeld in het Duits.

Tezamen betreffende dit Duits van Elzas-Lotharingen werd het gezien indien een vreemd, 'traditionellement hostile' idioom, behorende bij een buitenlandse taal, en was dit daarom ook na een oorlog nog steeds verboden in het ambtelijk verkeer en op school. Deze officiële afwijzing deed ouders besluiten hun taal steeds minder door te melden met hun kids.

Het dialect gaat opkomen zijn zodra Voorkeurstaal voor inhoud Nederlands: taal betreffende de elite, doch werd om 1800 in alle bevolkingslagen gesproken. In Sneek was dit Fries toen bijna niet aanwezig, dit in contrast tot kleinere steden wanneer Bolsward en Dokkum.

Nederlanders, Vlamingen, Surinamers en Afrikaners kunnen mekaar zonder veel inspanning snappen. In 1925 werd dit Afrikaans in Zuid-Afrika gelijkgesteld met dit Nederlands als ambtelijke taal. In 1961 werd een status indien taal officieel bekrachtigd, waarbij dit Nederlands gelijkgesteld werden betreffende dit Afrikaans - dit is zeker een omgekeerde situatie over 1925 - en bij een grondwetswijziging in 1983 werden de bepaling geschrapt, waarin stond dat een "Hollandsche talen" dezelfde status hadden mits het Afrikaans.

De status hiervan ingeval officiële taal is in 1995 officieel vastgelegd, via remedie betreffende ons wijziging met de Algemene wet bestuursrecht. Deze wijziging was eigenlijk bedoeld om verder dit Fries een officiële status te melden.

Daar leefden tevens Indianen in het gebied. De Nederlanders waren ook niet verdere dan de grootste minderheid. Zeker was een lingua franca het Nederlands. Veel indianen leerden ons vereenvoudigd Nederlands teneinde handel met de Nederlanders eenvoudig te produceren. In 1674 ging de kolonie definitief over in Britse handen, doch heel wat namen betreffende plaatsen bestaan kenmerkend voor de Nederlandse overheersing.

Immers golden er strikte beperkingen: de Nederlanders zouden op Dejima kunnen wonen en hun contacten betreffende een Japanners werden tot het strikt noodzakelijke beperkt.

Petrus Francius betoogde het de Hollanders hun eigen taal zo slecht beheersten, dat hij in 1699 ons uitvoerige voorrede voor een vertaling van ons Griekse leerrede schreef[23], waarin stond:

Toen een Nederlanders in 1634 Curaçao op de Spanjaarden veroverden, bestond er nauwelijks uitgebreid onderwijssysteem op een ABC-eilanden. De West-Indische Compagnie zag dit echter indien hoofdhaar plicht om juist onderwijs te onderhouden en stuurde dus ons Nederlandse schoolmeester naar Curaçao. Die docent verzorgde lessen in dit lezen, typen, rekenen en het Nederlands. Terwijl op een plantages en de zoutmijnen dit Papiaments verrees mits een veilige taal, verzette een klein deel met de bewoners (voornamelijk Nederlandse protestante kolonisten) zichzelf tegen dit behandeling van deze ongewenste (voor hun onverstaanbare) taal.

Report this page